Zondag, 8 mei riep de president, voor de tweede maal in een maand, de noodtoestand uit. Op maandag, 9 mei trad de eerste minister, Mahinda Rajapaksha af. Hij riep een vergadering bijeen om uitleg te geven over zijn aftreding. Vele honderden medestanders waren aanwezig. Na de bijeenkomst trokken deze naar Galle Face Green waar reeds 32 dagen een vreedzaam protest aan de gang was. Vele duizenden mensen, van over het hele land, verzamelden hier om het aftreden van de president en de voltallige regering te eisen. De medestanders van de regering vielen de vreedzame betogers aan. De opgeslagen tenten, advertieborden en podia werden afgebroken en de ijzeren en houten stangen werden meegenomen om als wapens te gebruiken. De politie en het leger werd ingezet om de oproer een eind toe te roepen. Er werd met traangas geschoten en waterkanonnen werden gebruikt om de massa uiteen te drijven. Ambulances reden aan en af om de gewonden naar het hospitaal te brengen. Later die dag en die nacht werden , over het hele land verspreid, de huizen van verschillende ministers volledig vernield en platgebrand. Er werden bussen en auto’s in brand gestoken en ook in het nabijgelegen meer geduwd. De eerste minister en zijn familie werden geëvacueerd naar een marinebasis in Trincomalee. Maandagavond werd dan de avondklok ingesteld tot woensdagmorgen maar daarna verlengd tot donderdagmorgen. Toen men de balans van het geweld opmaakte was het resultaat: 8 doden, meer dan 250 gewonden, 38 huizen platgebrand en tientallen bussen en auto’s volledig vernield. De president gaf het bevel om met scherp te schieten wanneer er mensen de eigendom van anderen vernietigden of wanneer ze mensen aanvielen. Alle vooraanstaanden uit binnen- en buitenland veroordeelden het geweld en riepen op tot kalmte. Op 10 mei was de rust min of meer teruggekeerd en was Gotagogama weer de plaats waar men betoogde voor de aftreding van de president. Galle Face Green in Colombo was weer volledig hersteld met tenten, bibliotheek en verschillende podia waar duizenden weer vreedzaam hun stem laten horen.
Linda Stabel